Mark is afgestudeerd theaterdocent (Amsterdam, 2004) en werkt graag vanuit niet-bestaande Mark Bergwerfftoneelteksten. Zo heeft hij vorig jaar het boek Jpod van Douglas Coupland bewerkt tot theaterstuk voor Pionier. Omdat de samenwerking van beide kanten erg goed beviel, maakte hij in het seizoen 2008-2009 Farmsum, naar de film Fargo van de gebroeders Coen.
Als je werkt vanuit een boek kom je voor allerlei problemen te staan, scène’s die heel goed werken binnen het medium van de literatuur zijn niet gelijk geschikt voor op het toneel. Daarnaast ligt een uitdaging in het terugbrengen van het aantal personages, omdat men in een boek nou eenmaal sneller mensen voorbij laat komen, terwijl je in de praktijk van het theater toch te maken hebt met een beperkt aantal spelers. Dit is ook het geval bij de bewerking van Fargo. Er komen hier echter nog wat meer uitdagingen bij. In de film wordt heel snel gewisseld van locatie. Er gebeuren dingen die heel visueel zijn en niet direct te vertalen zijn naar het toneel. In de film Fargo worden er regelmatig mensen neergeschoten. Hoe los je dit op het toneel op? Welke vorm kies je hiervoor? Dit zijn allemaal uitdagingen die een bestaande toneeltekst niet direct biedt.
Mark houdt van een speelstijl waarin de speler zo dicht mogelijk bij zichzelf blijft. De speler is zich bewust van zijn omgeving, zijn medespelers en het publiek. Eigenlijk probeert hij zo min mogelijk ‘te spelen’. Het publiek moet echter wel meegaan met de illusie dat de speler iemand anders moet voorstellen. Dit bereik je door als speler net “iets uit het lood te gaan staan”. Bijvoorbeeld door een kostuum aan te hebben dat je normaal niet aan hebt. Door zinnen te zeggen die je normaal niet zou zeggen. Door iets in je fysiek te veranderen waardoor je toch overkomt als iemand anders.
Hoe dicht kan je bij jezelf blijven, maar het niet meer zijn?
Voor Pionier regisseerde hij:
2010-2011: Mensen Waar Ik Zonder Kan
2009-2010: Hamlet (Of Geen Hamlet)
2009-2010: Farmsum
2007-2008: kJube en kJube lite